Terwijl ik wakker wordt op de warme zondagochtend draaien m’n ogen naar m’n wekker: hoe laat is het? Zal ik al opstaan? Voordat ik me ga aankleden kijk ik even op de thermometer: hoe warm is het? Kan ik dat zomerjurkje aandoen of wordt het een warme trui? In onze maatschappij hebben we allerlei metertjes ontwikkeld, zoals de klok en de thermometer, die ons haarfijn vertellen hoe het er voor staat. Is het vroeg of laat, is het warm of koud? Zulke vragen kunnen we eenvoudig beantwoorden.
Ook in organisaties hebben we metertjes, zoals financiële kentallen die vertellen hoe het er voorstaat op zakelijk gebied. Ook met betrekking tot klanten zijn er steeds meer metertjes en ik vind het interessant om te zien hoe de klantmetertjes zich ontwikkelen. Veel organisaties vinden het belangrijk om de tevredenheid van hun klanten te meten. Maar: eigenlijk kijk je dan ‘in de achterspiegel’. Tevredenheid vertelt je immers hoe je klant je dienstverlening in het verleden heeft ervaren. Veel organisaties zijn daarom druk bezig om ook ‘metertjes van de toekomst’ te ontwikkelen, die noemt men vaak ‘loyaliteit’. Het gaat er dan niet alleen om wat klanten in het verleden van je vonden, maar er wordt ook gevraagd naar toekomstige intenties. Zou u opnieuw voor ons kiezen? Denkt u dat u over 12 maanden nog klant bij ons bent? Toch is dit niet genoeg en zijn er andere metertjes nodig.
Een interessante ontwikkeling is dat steeds meer organisaties beseffen dat niet alle klanten even belangrijk zijn. Zo geeft Reichheld aan dat je met name moet kijken naar het aantal fans versus het aantal kritische klanten. Vogelaar laat zien dat een focus op superpromoters heel belangrijk is, dat zijn je enthousiaste klanten die dat enthousiasme uitdragen binnen hun grote netwerk. Bij deze benaderingen wordt het duidelijk dat klanten niet even belangrijk zijn.
Een mooi praktijkvoorbeeld hiervan is Buckler. Tot 31 december 1989 was dit een biermerk dat aardig aan de weg timmerde. Toen kwam er echter een bijzondere avond met de nieuwjaarsconference van Youp van ‘t Hek. Het alcoholvrije bier van Buckler werd genadeloos op de korrel genomen:
“Wat is een gewone man? Nou in dit geval bedoel ik zo’n Hollandse eikel, zo’n lul, zo’n Buckler-drinker, zo’n type die je d’r van verdenkt dat hij zijn eigen caravan trekt, zo’n grensrechter.”
Na de avond kelderde de verkoop en binnen een paar jaar verdween het bier uit de handel. Stemmen bij Heineken zegen dat dit met name kwam door de introductie van andere alcoholvrije bieren, maar het is duidelijk dat de conference van van ‘t Hek het begin van einde inluidde.
Het voorbeeld van Buckler laat een gebrek van de huidige klantmetertjes zien. Veel klantonderzoeken maken bij hun analyse gebruik van statistiek. Deze gaat uit van een normale verdeling van mensen binnen een populatie. Het voorbeeld van Buckler laat echter zien dat er in de praktijk regelmatig géén sprake is van een normale verdeling. Een mooi boek dat helemaal op dit thmea ingaat is ‘De zwarte zwaan’ van Nassim Nicholas Taleb. In dit boek staat het idee centraal dat er soms onvoorspelbare zaken gebeuren die een groot en ontwrichtend effect kunnen hebben.
Het bijzondere is dat een aantal van die onvoorspelbare zaken met zekere regelmaat optreden. Zo is er van tijd tot tijd een financiële crisis, of wordt een favoriet in een eerste ronde van een sporttoermooi uitgeschakeld. Taleb geeft dan ook aan dat het naïef is om er van uit te gaan dat onvoorspelbare gebeurtenissen niet plaats zullen vinden. Sterker nog: hij pleit er voor om je juist zo te organiseren dat je er vanuit gaat dat ze wél plaatsvinden. Met zijn eigen investeringsbedrijf rekent hij dan ook op incidentele sterke koersdalingen, in plaats van continue kleine stijgingen. Hij noemt dit soort gebeurtenissen ‘zwarte zwanen’ en in het geval van Heineken is de oudejaarsconference van Van ‘t Hek zo’n zwarte zwaan.
Dit doort gebeurtenissen zijn met onze huidige klantmetertjes en statistiek die uitgaat van een normale verdeling in een populatie slecht te voorspellen. Eigenlijk zouden we andere modellen moeten gebruiken om deze effecten echt te begrijpen. Modellen die gebruik maken van verspreidingen binnen netwerken, waarbij het grote effect van invloedrijke knooppunten tot hun recht komt. Zulke modellen zouden moeten laten zien dat het meer effect heeft wat tien invloedrijke superpromoters van je vinden, dan wat 1.000 gemiddelde klanten vinden. Dit soort modellen is echter nog amper ontwikkeld of in gebruik in organisaties.
Je kunt zulke modellen vergelijken met de buienradar op internet. Die laat niet alleen zien hoe warm het nu is, maar toont ook hoe buien zich in de komende uren gaan ontwikkelen. Voor organisaties is het hoog tijd dat er een echte ‘klantenradar’ wordt ontwikkeld: een metertje die niet alleen weergeeft wat de gemidelde klant nu vindt, maar die ook de belangrijke ontwikkelingen en stormfronten in de nabije toekomst laat zien. Dan weet jouw organisatie ook of het tijd is voor een zomerjurkje of dat er storm op komst is.
Sonja van Vuren zegt
Denk niet dat we moeten proberen alles meetbaar te maken en in grafiekjes te zetten. Weten wat er speelt onder klanten is vaak een kwestie van onderling communiceren. Wordt er openlijk en constructief over gepraat (met de juiste mensen) als er iets fout is gegaan? Worden positieve voltreffers gedeeld? Wordt de "standaard gang van zaken" af en toe onder de verbeteringsloep gelegd?
Als dat een continu proces is, verankerd in de bedrijfscultuur, kun je beter anticiperen. Als je een tijd geen verhalen hoort, zowel positieve als negatieve, klopt er iets niet. "Geen bericht" is in dit geval niet een "goed bericht". Dus zoek de verhalen ook zelf op en vraag dóór.
En dat onverwachte dingen regelmatig gebeuren is zeker waar. Maar wannéér precies …. ? Dat weet natuurlijk niemand. Zelfs al hou je rekening met de meest bizarre scenario's, gebeurt er precies iets wat je juist niet bedacht had.
Het leven is grillig en da's precies wat het leuk maakt. Of heel moeilijk. Het besef dat er altijd iets onverwachts kan gebeuren, is dus idd heel belangrijk. Al heeft de dagelijkse "sleur" de vervelende neiging om mensen in slaap te sussen.
PS
Nog los van de vraag hoe je meetresultaten moet interpreteren. Want da's ook een hele kunst en kan nogal verschillen per deskundig persoon.
Ellen de Lange-Ros zegt
@Sonja: ben het helemaal met je eens dat je niet alles in grafiekjes moet willen zetten. Toch is het voor veel grote organisaties wel belangrijk, omdat je daar soms vrijwel geen contact hebt met je klant op sommige afdelingen.
De essentie van boodschap zit in de laatste alinea's: de gangbare statistiek wordt nu veel gebruikt om klantonderzoeken te analyseren, maar het is de vraag of dat wel de meest geschikte methode is. De uitdaging: zijn er andere vormen van meten of analyseren die beter aangeven hoe klantgedrag er uit ziet? Ik denk dat we daar de komende jaren veel innovatie gaan zien.
Ben het dan weer helemaal met je eens: het leven is grillig en da's precies wat het leuk maakt. En moeilijk. Hou zou je daar als organisatie goed mee om kunnen gaan?
Sonja van Vuren zegt
@Ellen: Flexibel zijn, is denk ik de beste eigenschap/manier om als organisatie met de grilligheid van het (zaken)leven om te gaan. Niet verkokeren en steeds maar weer grijpen naar oplossingen uit het verleden. Maar vooruit blijven kijken en je niet blindstaren op de "usual suspects". Daar is bijvoorbeeld Nokia nog steeds niet van bijgekomen, ondanks een "staaroperatie". 😉